Yoga, een ontspannen begin van de dag zou je denken.
Vier tellen inademen, zeven  tellen vasthouden en acht tellen uitademen. Ik loop rood aan en ontplof bijna. Het lukt me niet en ik sla tellen over. Dat merkt toch niemand.
Gedachten schieten alle kanten op. Ik kan me niet focussen. Het is duidelijk, ik lig in een vecht- vlucht houding op mijn matje . “Uit je hoofd, in je lijf”. Makkelijker gezegd dan gedaan! Maar ik ga door en het lukt me beter om mijn gedachten los te laten.
Ik heb niet langer het idee dat ik stik.
Mijn lijf ontspant.
Een klein beetje.

In de krant lees ik een bericht over een jongen van school. Ik herinner me hem nog heel goed. Hij is de jongen die iedere dag komkommer in zijn broodtrommeltje vond tot die ene dag want toen zag hij worteltjes. De voorspelbaarheid die hij nodig had was weg. De totale ontreddering, verwarring, chaos, angst en verdriet die dat teweeg bracht was niet te overzien. Zijn brein kon dit niet aan. Een zeer indrukwekkende en een langdurige woede-uitbarsting volgde.
Als je hierdoor al zo van slag kan raken wat zal jij het dan zwaar krijgen in dit onvoorspelbare leven dacht ik nog.

Ik stap in de auto en rij naar jouw huis, mijn tweede thuis, in Vught. Vandaag kan ik nog een laatste keer naar binnen om afscheid te nemen. De realiteit slaat hard toe; leeg, onomkeerbaar, melancholie, voorgoed, verlangen, gemis, vergankelijkheid.
Ik ga in iedere kamer zitten en voel wat er te voelen is. Dat is heel veel. Toch is het nodig. Ik laat het allemaal maar gebeuren. Uiteindelijk voel ik me rustig worden en er komt een soort van serene, vredige kalmte over me heen. Het lukt me om voor de  laatste keer de voordeur achter me sluiten.

Wanneer ik weer naar huis rij denk ik aan de wortels en komkommers. Eigenlijk is dit precies wat het plotselinge overlijden de afgelopen maanden met me heeft gedaan. Een achtbaan aan emoties die elkaar in een rap tempo afwisselen en waar ik geen enkele controle over hebt. Wanhoop, verdriet, boosheid, gemis, onzekerheid, uitgeput, leeg.

Er wordt gevraagd “hoe gaat het met je ?”
Een goed bedoelde rotvraag waar ik me uiterst ongemakkelijk bij voel. Wat moet je daar nou op zeggen?
Het liefst beantwoord ik die vraag met “goed hoor” of “het gaat wel!” Want ja wanneer ik dat hardop zeg, geloof ik het zelf misschien ook!
Maar eigenlijk wil ik zeggen “slecht!” Soms doe ik dat ook.
Gezien de schrikreactie, de stilte en voelbare ongemakkelijkheid die hierop volgt weet ik dat, in de meeste gevallen, dit niet het gewenste antwoord is.

Er is inmiddels al weer meer dan een jaar verstreken en ik stel de vraag nu aan mezelf. En ik realiseer me dat, ondanks dat het lang niet altijd zo voelt, het echt beter met me gaat.
Dat voelt als een enorme opluchting.
Een geruststellende, hoopvolle gedachte die perspectief en houvast biedt.

Hopelijk ook voor jou!

3 antwoorden
  1. Dré
    Dré zegt:

    Het is heel duidelijk dat je weet waarover je praat. Dat je mensen wilt helpen die iets vergelijkbaars hebben meegemaakt is fantastisch. Carry on!

Reacties zijn gesloten.